Mocht je denken dat God dood is…

 

Mocht je denken dat God dood is…

“Aan het einde der tijden, zegt God,
zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten.
Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren,
jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten.
Ja, over al mijn dienaren en dienaressen
zal ik in die tijd mijn geest uitgieten,
zodat ze zullen profeteren.

Ik zal wonderen doen verschijnen aan de hemel boven en tekenen geven op de aarde beneden, bloed en vuur en rook.
De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed voordat de grote, stralende dag van de Heer komt.

Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered.”
[Handelingen 2:17-21]

Pinksteren.
Vijftig – dat betekent het als je het vanuit het Grieks (‘Pentakostos’) vertaalt.

Vijftig dagen na de opstanding van Jezus staat Petrus op.

Hij spreekt zijn volksgenoten toe, die overal vandaan komen.
Ze verstaan hem – een soort Babylonische spraakverwarringherkenning.

Petrus haalt een oude profeet aan, en zegt 2000 jaar geleden dat de eindtijd is begonnen.

(De eindtijd dus. Ik moet altijd lachen als medegelovigen zeggen dat we in deze generatie pas écht in de eindtijd leven.)

Die Pinksterdag krijgt grote woorden mee.
En vooral beelden.
Zwarte zon, bloedrode maan.
Zoals wij kunnen spreken over een ‘politieke aardverschuiving’ als straks misschien – God verhoede het – Forum van Democratie de meerderheid haalt.

Misschien denk je: nou, daar merken we dan lekker veel van.
Van die God.
Waar zie je die?
Die is zo dood als wat.

Die Pinksterdag maakt dan eerder cynisch of teleurgesteld.
Of nihilistisch, apathisch, onverschillig.

Ik was laatst bij de groenteboer.
Ik zeg: ‘Wat mag het zijn?’
Hij zegt: ‘Dat is mijn vraag, jongeman.’
Ik zeg: ‘Wat mag het zijn, wat religie en God betreft?
Hij zegt: ‘Ach, ik geloof dat er wel iets is.’
Ik weeg zijn laatste woorden af op mijn innerlijke weegschaal, en zeg: ‘Groenteboer, mag het iets meer zijn?’

Atheïsten en gelovigen kunnen veel op elkaar lijken.
Ze kunnen allebei maar weinig van God merken.

Pinsteren is voor mij de dag van de vuurpijl (die niet verboden is).
Jezus is naar de hemel opgestegen.
Hij komt in een vonkenregen terug.
Die vonkenregen valt op de mensheid.
Dat is Pinksteren.

De een merkt het.
De ander niet.
De een laat de dalende vonk de vonk in zichzelf aanraken.
De ander blijft volhouden dat de hemel niets met de aarde te maken heeft.
Flatearthers.

God zet de mensheid in.
Hij gelooft in ons.
Zij zullen profeteren – voelen en zeggen wat er gedaan moet worden.
Voelen en zeggen wat God heeft gedaan.
Ja, ook heel nuchter over God praten.
En met verwondering.
Als we omhoogschietende pijlen al met open monden nagapen en met ‘wauw’ naroepen, waarom de messias van Israël dan niet?

‘God is dood.
Ik merk niks of zo weinig van hem.’
Dat zegt de atheïst.
Dat zegt soms ook de gelovige.

Ik zeg tegen hen, zonder mezelf uit het oog te verliezen:

Mocht je denken dat God dood is…
bedenk dan ook dat hij de geest gegeven heeft.

 [Dit is de 20ste blog in de Maand van de Bijbel (van 24 januari tot 14 februari), waarin 22 dagen achter elkaar 22 blogs worden geschreven over bijbelse kernpassages. Joachim Vreeman, Paul Abspoel en ik hebben dit initiatief georganiseerd. Alle blogs worden verzameld in de #MVDBblogs-Facebookgroep]

Wie reist raakt ook van streek

Wie reist raakt ook van streek

Maar op de eerste dag van de week gingen de vrouwen bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. Bij het graf aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden?
[Lucas 24: 1-5]

HET OVERLEVEN VAN DE GEEST
(Ellen Dove Fiedler)

Soms is het overleven,
soms zelfs nauwelijks dat,
slechts één hartslag per keer.
Noem het maar een strijd, zo je wil,
maar dat gevoel voelen
is veel erger –
een lege kuil
zonder doel in het leven.

Soms is het waarlijk een strijd –
een gevecht om de tijd
van hartepijn achter te
laten, tegen oude
demonen en nieuwe.
De plek: grijs en vormloos de plaats
van totaal isolement,
zonder landkaart of bordjes.

Voor sommigen, ooit, ergens,
een plek diep vanbinnen –
een plek die is vergeten –
daaruit ontvonkt een sprankje kracht
dat eerst niet wordt gezien.
Genoeg om ’t pad te verlichten,
nog een stap te zetten,
een stap vooruit.
op de koude rotsgrond.

Waar komt de vonk vandaan?
Een vraag die vaak gesteld wordt,
maar zelden echt beantwoord.
Zij die lopen op
rotspaden
weten de weg
niet te vinden.
We raden maar:
antwoorden zijn er niet.

Wellicht is belangrijker
dat het toch echt waar is:
geesten overleven.
De strijd, voor sommigen,
stookt ’t vuurtje op
tot een klein vlammetje
dat de ziel warm, in leven, houdt –
voorbereid
op wat in ’t verschiet ligt.

Waarheen ’t pad ook moge voeren,
niemand die het echt weet –
en dat is beter zo.
Na overleving is er een
plaats waar de geest gedijt.
Daar wonen is voor ons
een droom om in het
aards bestaan
krachten aan te ontlenen.

De bron van onze kracht te vinden
is wellicht de queeste,
het zelfopgelegde doel.
De reis is een doel op zichzelf,
een doel dat altijd loont.
Als we het maar willen zien –
als we het maar konden zien
terwijl we reizen
om ons pad te vinden.

Hou vol, praat ik mezelf moed in.
Dé mens leeft.
Reis. Zoek. Val. Sta op. Ga door.
Net als dé mens.

Ik zal overleven.
Er is een plaats waar ik kan gedijen.
Net als hij.

Unieke, gezalfde en aangewezen man,
laat me je net zoveel kennen als van je houden.
En geef me alsjeblieft iets van je opstandingskracht.

[Dit is de 19e blog in de Maand van de Bijbel (van 24 januari tot 14 februari), waarin 22 dagen achter elkaar 22 blogs worden geschreven over bijbelse kernpassages. Joachim Vreeman, Paul Abspoel en ik hebben dit initiatief georganiseerd. Alle blogs worden verzameld in de #MVDBblogs-Facebookgroep]