Wie reist raakt ook van streek
Maar op de eerste dag van de week gingen de vrouwen bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. Bij het graf aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen. Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor hun ogen. De mannen zeiden tegen hen: ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden?
[Lucas 24: 1-5]
HET OVERLEVEN VAN DE GEEST
(Ellen Dove Fiedler)
Soms is het overleven,
soms zelfs nauwelijks dat,
slechts één hartslag per keer.
Noem het maar een strijd, zo je wil,
maar dat gevoel voelen
is veel erger –
een lege kuil
zonder doel in het leven.
Soms is het waarlijk een strijd –
een gevecht om de tijd
van hartepijn achter te
laten, tegen oude
demonen en nieuwe.
De plek: grijs en vormloos de plaats
van totaal isolement,
zonder landkaart of bordjes.
Voor sommigen, ooit, ergens,
een plek diep vanbinnen –
een plek die is vergeten –
daaruit ontvonkt een sprankje kracht
dat eerst niet wordt gezien.
Genoeg om ’t pad te verlichten,
nog een stap te zetten,
een stap vooruit.
op de koude rotsgrond.
Waar komt de vonk vandaan?
Een vraag die vaak gesteld wordt,
maar zelden echt beantwoord.
Zij die lopen op
rotspaden
weten de weg
niet te vinden.
We raden maar:
antwoorden zijn er niet.
Wellicht is belangrijker
dat het toch echt waar is:
geesten overleven.
De strijd, voor sommigen,
stookt ’t vuurtje op
tot een klein vlammetje
dat de ziel warm, in leven, houdt –
voorbereid
op wat in ’t verschiet ligt.
Waarheen ’t pad ook moge voeren,
niemand die het echt weet –
en dat is beter zo.
Na overleving is er een
plaats waar de geest gedijt.
Daar wonen is voor ons
een droom om in het
aards bestaan
krachten aan te ontlenen.
De bron van onze kracht te vinden
is wellicht de queeste,
het zelfopgelegde doel.
De reis is een doel op zichzelf,
een doel dat altijd loont.
Als we het maar willen zien –
als we het maar konden zien
terwijl we reizen
om ons pad te vinden.
—
Hou vol, praat ik mezelf moed in.
Dé mens leeft.
Reis. Zoek. Val. Sta op. Ga door.
Net als dé mens.
Ik zal overleven.
Er is een plaats waar ik kan gedijen.
Net als hij.
Unieke, gezalfde en aangewezen man,
laat me je net zoveel kennen als van je houden.
En geef me alsjeblieft iets van je opstandingskracht.
[Dit is de 19e blog in de Maand van de Bijbel (van 24 januari tot 14 februari), waarin 22 dagen achter elkaar 22 blogs worden geschreven over bijbelse kernpassages. Joachim Vreeman, Paul Abspoel en ik hebben dit initiatief georganiseerd. Alle blogs worden verzameld in de #MVDBblogs-Facebookgroep]
[woocommerce_cart]