Je bent wat je weet

Het zal het kind in me zijn, dat never nooit dood mag gaan. Als ik het voorbij zie komen, móet ik er gewoon naar kijken. Het laat me altijd lachen.

‘Bamibal!
Zak patat!
Frikandel!
[pauze]
Kroket!’

Die man, Paul van Gorcum heet-ie, de baron, verdient alsnog een ouevreprijs. Of beter misschien: een Gouden Kalf. Eventueel uitgebreid tot kalfsworst. Bekt net nog wat lekkerder. En past prima in het rijtje.
Van die gefrituurde scheldwoorden. Heerlijk. Lekker veilig en onschuldig ook.

Een van mijn broers had er ook altijd één paraat. Als hij een voetballer een grote kans zag missen, in de krant las dat een plaatsgenoot in de haven was gefietst, een organist in de kerk een psalmcouplet vergat te spelen, of als ik, zijn kleinere broer, weer eens een glas cola op tafel omstootte… dan hoorde je hem roepen: ‘Wat een balgehakt-op-wielen!’

Ik zie dat dan ook meteen voor me.
Of het nou een nasi-, bami- of een gehaktbal is.
Al dan niet op wielen.
Je bént het dan ook meteen.

En dat, lieve vriendjes en vriendinnetjes, wordt nou bedoeld met… mystiek.

 
 

Mystiek klinkt natuurlijk wel wat, eh, mysterieus hè? Het heeft iets vaags. Misschien heb je er helemaal niks mee. Wil je duidelijkheid, helderheid en ‘weten waar je aan toe bent’.

Dan geloof ik je niet. Sorry. Echt. Je bent namelijk gek op mystiek. En je kunt niet zonder. En je wilt niet zonder. Of je moet van een humorloos leven houden. Dat kan. Maar ook dan geloof ik je niet.

Jezus van Nazaret zei ooit: ‘Gelukkig ben je als je huilt.’ Want die mensen zullen worden getroost. En het mag bekend zijn: wie echt kan huilen kan ook echt lachen. Na een goede huilbui een goeie grap maken of horen, werkt enorm troostend en bevrijdend. De combi is trouwens ook heerlijk. Dat je huilt van het lachen.

Mystiek werkt vroeg of laat op de huil- en lachspieren.

De baron met zijn scheldwoorden is er een simpel voorbeeld van. Maar neem nou eens zoiets als de eucharistie of het avondmaal. Ook zo’n mystiek gebeuren. En ook met eten.

Je moet even weten dat ik nogal serieus met dit mooie kerkelijke ritueel ben opgegroeid. Logisch, want het werd en wordt het ‘heilig avondmaal’ genoemd. Een prima term, maar in de kerkelijke traditie kan heiligheid nog al eens worden verward met serieusheid, strakheid, formaliteit, beleefdheid en soms zelfs nervositeit. Nou ja, verward? Misschien is versmald een beter woord. Ongetwijfeld ongewild. Maar ook ongetwijfeld on-gevoeld.

Wat woorden in een kerkelijke of religieuze context opeens kunnen doen. Ook een woord als heiligheid. Niemand denkt bij zijn of haar ‘heilige koe’ aan serieus, strak, formeel, beleefd of nerveus gedoe. Eerder aan trots, koestering en (rij)plezier. Natuurlijk ga je serieus met je auto om, maar die ernst bepaalt niet de heiligheid ervan.

‘Dit is mijn lichaam’, zegt de messias. En hij breekt een stuk brood, en deelt uit.
‘Dit is mijn bloed’. Een beker wijn gaat even later de groep leerlingen rond.

Superserieus natuurlijk. Deze heilige handelingen van de man die naar eigen zeggen alle macht in hemel en op aarde heeft. Maar in die joodse cultuur van toen is dit voor hen bekende maar vernieuwde ritueel vooral shocking.

Dat je de beroemde uittocht uit Egypte aan een eet-ritueel verbindt, is goed mee te maken. In meerdere menu-gangen wordt dat mooi gesymboliseerd (waarom moet het christelijk avondmaal altijd maar één gangetje hebben?). Eten speelt in dat oude uittochtverhaal zelf een grote rol. Maar wat gebeurt hier? Nu maakt de rabbi van zijn eigen verhaal een symbool. En net zo tastbaar. Voelbaar. Om letterlijk op te kauwen. En te proeven. En door te slikken (of om wat voor reden dan ook uit te spugen).

Een absurde actie. Moet je even voorstellen dat iemand uit eigen beweging onze nationale bevrijdingsdag op 5 mei niet langer toespitst op de gevallen oorlogsslachtoffers, maar op zijn eigen bevrijdingsacties. Wie denk je wel dat je bent?

En op een andere manier is wat Jezus doet ook absurd. Maar dan voor gelovigen die in een traditie leven. Ik bedoel: je kunt het verhaal en de persoon van de god-mens toch niet zomaar verkleinen tot een stukje matze of witbrood? God in een stukje brood? Dat is godslasterlijk. Hoe klein kun je de Allerhoogste maken?!

En come on, eten! Een stukje brood eten! Dat is wel heel simpel. Geloven is toch iets van ‘dingen zeker weten en begrijpen’ of ‘bij de goede christelijke groep horen’ (om je daarmee te onderscheiden van zogenaamde niet-christenen)? Het gaat toch om het goede geloven en uitleven? Of in die tijd: de wet van Mozes tot in detail kennen, daarop mediteren en principieel uitleven (om je daarmee te onderscheiden van de ‘heidense volken’)?

En dan bloed. Man, bloed! Bloed stond voor ‘Pas op!’ Want vlees waar nog bloed in zat, mocht niet worden gegeten. En bloed stond ook voor voor onreinheid. Een vrouw bloedt elke maand. En bloed kleeft aan de handen van een moordenaar.
En dan zeggen: Dit is mijn bloed?
Het is banaal.
Lichaam eten en bloed drinken.
Je snapt wel dat de eerste christenen als kannibalen werden gezien.

Maar tot zover de serieusheid. Niet te lang over nadenken, zou ik ongevraagd willen adviseren.

We staan ook niet te lang stil bij de (scheld)woorden van de baron. En of Bassie en Adriaan en de collega-criminelen van de baron nou echt bamiballen of frikandellen waren. It is simply not the point. Jezus zelf houdt geen lange verhandeling tijdens zijn heilige, laatste avondmaaltijd.

Eet.
Drink.
Voel.
Zie het voor je.
En probeer dan maar eens niet te (huilen van het) lachen.
Of het nou over dat lichaam of die wijn gaat, het werkt net als die scheldwoorden.
Ze komen, maar dan letterlijk en lichamelijk, bij je binnen.
En je bént het dan ook meteen.
Zowel individueel als collectief.
Je bent wat je eet.

Lichaam van Christus. (Al het levende, voedende, zich ontwikkelende, groeiende en bloeiende dat altijd al bestaat en zal blijven bestaan. Jij dus ook.)
Bloed van Christus. (Alle teleurstelling, pijn, verdriet, pesterijen, vernederingen en dood dat in ons leven meekomt. In jouw leven dus ook.)

En eet en drink gerust wat meer.
Het is niet voor niks wijn hè.

Heiligen die niet lachen, hebben hun innerlijke auto op de handrem laten staan.

Niet doen. Niet leuk. En niet slim.

Stelletje heilige-koeien-op-wielen!