Goddelijke wijn

Het is veel te lang geleden dat ik aangeschoten of dronken ben geweest. De laatste keer die ik me – uiteraard amper – kan herinneren was na een bruiloft. Iets teveel Coso’s* naar binnen gewerkt. Gelukkig was de feestzaal niet ver van huis. Het lukte me om als een zombie naar huis te zwalken. Liggend in bed dacht ik dat het plafond loszat. Of dat ik in een draaimolen lag. Misselijk als een hond dacht ik nooit in slaap te kunnen vallen. Ook dat lukte toch wel, door een van mijn benen naast mijn bed te laten bungelen. De welkome kou en het directe contact met de grond brachten me naar dromenland. Waar ik een paar uur later met koppijn uit ontwaakte. Ik dacht: *Cola-Sonnema’s zijn verraderlijk. Je proeft hoofdzakelijk cola, maar je gaat ondertussen helemaal naar de rambam.

Nee, doe me dan maar wijn. Daar ben ik nog nooit dronken van geworden. Van wijn geniet ik veel meer. En dat zou wel eens door het woord kunnen komen, denk ik nu. ‘Wijn’, alleen het woord klinkt al mooi. Of je het nu in het Engels (wine), Frans (vin), Duits (Wein), klassiek-Latijn (vinum) of klassiek-Grieks (oinos) zegt.

Grappig trouwens, het woord klinkt bijna overal hetzelfde. Wat een universele gezelligheidsdrank is het toch. Drink wijn, en de grenzen vervagen. (En je zou sommige politici wel een paar kistjes willen bezorgen.) Zorgen verdwijnen. Het feest kan beginnen. We worden één grote familie.

Daarmee krijgt wijn ook iets goddelijks, ontdekte ik toen ik iets las over het klassiek-Hebreeuwse woord voor ‘wijn’. In die bijbeltaal hoor je het Nederlandse woord ‘wijn’ ook al terug. In het Hebreeuws schrijf je oorspronkelijk ‘wajin’, maar het woord werd later geschreven en uitgesproken als ‘jajin’.

Achter die kleine verandering zit natuurlijk een idee. Een verhaal. Een theologietje. Komt-ie:

De ‘w’ van ‘wajin’ is de zesde letter van het Hebreewse alfabet. (Oke, eigenlijk moet ik niet alfabet maar alefbet schrijven, want alfabet is Grieks (alfa, beta) en de eerste twee Hebreeuwse letters zijn alef en bet.) Nu is het zo dat alle letters in het Hebreeuws een betekenis hebben en ergens voor staan. De zesde letter is de waw, en ‘waw’ betekent ‘haak’. De letter staat voor de mens, die de tussenschakel is tussen God en de wereld, een verbindingsfiguur die de schepping dankend verbindt met de schepper. De letter waw ziet er ook uit als een mens: een rechtopstaande streep met een kleiner streepje als hoofd naar voren, naar de toekomst gericht. (Wikipedia-check.)

Die ‘w’ is dus verdwenen uit het Hebreeuwse oerwoord (wajin), en vervangen door een ‘j’ (jajin), de kleinste letter van het Hebreeuwse schrift. En laat die ‘j’ nou de eerste letter zijn van de godsnaam: JaHWeH. Niet de mens maar de godsnaam bepaalt de smaak van de wijn.

Een typisch joodse move. Wijn maakt je los van zorgen, heerlijk. Maar ook zomaar los van jezelf. Met draaimolen-scenario’s als gevolg. Minder prettig.

De bijbel speelt met dat risico. Wijn speelt een grote rol in de bijbelse verhalen. Van de ontdekking inclusief dronkenschap (Noach na de zondvloed) tot Simsons moeder die geen wijn tijdens haar zwangerschap mocht drinken (nog altijd een wijs advies) tot Jezus die de avond voor zijn dood nog een laatste keer van ‘de vrucht van de wijnstok’ met zijn vrienden drinkt. De beroemde scene van het Laatste Avondmaal.

Wijn zonder goddelijkheid is wajin, met de mens (waw) voorop. Wijn met goddelijkheid is jajin. Bij dat laatste staan de Joden stil als ze van de wijn genieten. Daarom danken zij, en zegenen zij de wijn. Ze weten het: Met wajin wekken we alcoholische roes op waarin we ons tijdelijk willen losmaken van de tijd met alle zorg en narigheid. Maar door de dankzegging over de jajin waarbij de daden van Israëls God in herinnering worden gebracht, bevestigen we juist de verbinding met de allerhoogste.

Wijn.
Goddelijke drank.
Waarvoor dank.

PS. Zin in meer leerzame theologie? In mijn theatercollege ‘OMG, stel je eens voor!’ pakken we de oerverhalen uit Genesis aan. Wat kunnen we daar vandaag nog mee?